Vriendelijke vrienden,
Zoals beloofd bouw ik voort op vorige week waarin ik liet zien dat een beter leven – één met meer vrije tijd – een betere milieu mogelijk maakt. Een beter milieu is op zijn beurt natuurlijk ook weer een voorwaarde voor een goed leven. In zijn algemeenheid behoeft dat verder geen onderbouwing, maar ik denk wel dat het waardevol is om het in wat groter detail aanschouwelijk te maken. Laten we dus even stil staan bij het feit dat een stabiel klimaat het leven aangenamer en gezonder maakt.
Dit gaat hoofdzakelijk een samenvatting zijn van het boek van Jelmer Mommers, waar je misschien al bekend mee bent: Hoe gaan we dit uitleggen?
Cover artwork van Mommers’ boek.
Een toekomst op een te warme aarde
Laten we beginnen met het effect van een slechter milieu. Ik zal hier alleen wat voorbeelden geven van wat er gebeurt als de gemiddelde temperatuur omhoog gaat, om het even ‘simpel’ te houden. (“Klimaat” gaat uiteraard niet alleen over broeikasgassen, maar ook over biodiversiteit, lucht- en bodemverontreiniging en dergelijke.)
Hittegolven zullen vaker plaatsvinden. En niet van het soort ‘poe, wat het is heet vandaag’, maar van het soort waar mensen aan dood gaan.
“In 2100 zou driekwart van de wereldbevolking zo’n twintig dagen per jaar blootgesteld worden aan een drukkende, benauwende hitte die een deel van de bevolking het leven kan kosten” (Mommers, p49).
Maar zelfs buiten die twintig dagen verdampt hitte de kwaliteit van leven: we slapen slechter, werk in de openlucht wordt moeilijker houdbaar, luchtvervuiling blijft meer hangen, ziekte-dragende muggen breiden hun territorium “tot ver buiten de tropen” uit (p48).
Doordat er meer water verdampt zullen we met meer en hevige regenval te én met droogte te maken krijgen, met verhoogd risico op bosbranden en overstromingen en ingrijpende gevolgen voor de voedselvoorziening tot gevolg.
Over overstroming gesproken, door smeltend ijs in Groenland en Antarctica stijgt de zeespiegel, maar we hoeven niet eens met overstroming bedreigd te worden om daar de gevolgen van te ondervinden: de druk van de zee zal ons polder- en waterlandschap al veel eerder verstoren.
Zo zal landbouwgrond in Zeeland verzilten (foto Frans Berkelaar).
Ondertussen verzuurt de zee en sterven de koraalriffen waardoor het vissenbestand zal kelderen en wederom de voedselvoorziening in gevaar gebracht wordt.
We worden dus sneller en meer ziek en voedsel zal duurder worden. Het leven zal sowieso duurder worden: “Hogere kosten en lagere inkomens” liggen ons in het verschiet. De wereldeconomie zal namelijk achteruit hollen. Slechts 10% van de landen kan op een voor de economie welgevalligere temperatuur rekenen (p. 101 e.v.). Daarnaast schetst Mommers ook een beeld van de muren die we (verder zullen) optrekken rond het restant welvaart dat we hebben weten te behouden, waardoor we ook nog eens angstvalliger en bozer zullen worden. (Dat effect is waar te nemen: zo meten de World Happiness Reports van de VN o.a. – zelf gerapporteerd – gulheid als indicator van geluk).
Een toekomst op een net niet te warme aarde
Om een toekomst te garanderen waarin de aarde niet opwarmt tot mensonvriendelijk niveau moeten er ingrijpende veranderingen doorgevoerd worden. Het goede nieuws is dat die veranderingen onze kansen op een goed leven vergroten.
“We zouden ook gelukkiger zijn in deze toekomst. Er is een berg aan onderzoeken die laat zien dat mensen fundamenteel ‘biofiel’ zijn. Als we meer tijd doorbrengen in de natuur voelen we ons beter. Alleen al het zien van bomen vermindert stress” (128).
Het welzijn van het vertoeven in een (letterlijk) groenere samenleving komt natuurlijk bovenop het afwenden van de schadelijke gezondheidsgevolgen van hitte en vervuiling.
Natuurherstel en terugdringen van uitstoot brengt nog verdere voordelen met zich mee:
De economie zal er ontegenzeggelijk substantieel beter uitzien. Wel zullen we moeten investeren in de (sociale) zekerheid van werkers die nu op de een of andere manier van fossiele brandstoffen afhangen.
Door nationale en internationale gelijkheid te vergroten (o.a. via toegang tot betaalbare, gezonde energie) biedt het kansen op nieuwe netwerken van coöperatie en wederzijdse afhankelijkheid, in plaats van muren en verzuring.
En, om het cirkeltje weer rond te maken met de editie van de vorige week: als je mensen meer vrije tijd geeft, vergroot je de kans dat ze die tijd gebruiken voor hobby’s (sport, cultuur) en vrijwilligersactiviteiten die weinig CO2 produceren. Dat is een goede herverdeling van tijd én een verdere reden waarom een groene samenleving de voorwaarden voor een goed leven kan realiseren. Die hobby’s zijn immers een meer bevredigende activiteit dan het alternatief: shoppen.
Overheden kunnen de investeringen in huisvesting, onderwijs, en fysieke leefomgeving verder nog gebruiken als kans om ook de culturele infrastructuur en de sociale zekerheid op een hoger niveau te krikken, als deel van een veelomvattende benadering om de belofte van de sociaaldemocratie weer in te lossen.
Een goed verhaal voor de duurzame samenleving
Die belofte, daar gaat het (Mommers) uiteindelijk om. Hij roept ons op een ander verhaal te vertellen over klimaatpolitiek. Weg van ‘wat het ons gaat kosten’, op naar de verdediging van een toekomst waarin we kunnen doen “wat we eigenlijk het liefste doen. Er voor elkaar zijn” (77).
Uit mijn goede vaders serie (foto Sebastián León Prado).
Als je het boek nog niet gelezen had, het is een uitstekende inleiding in de materie: Mommers legt goed uit wat er – ecologisch, politiek, en cultureel – fout gaat; hij schetst helder de bandbreedte van realistische toekomstscenario’s; en reikt ons hoopvolle handvatten van hoe de Grote Omwenteling naar een nieuw paradigma in te zetten. Daarnaast is het ook waard om het boek te ondergaan: om de “neiging om in de foetushouding in een hoek van de kamer te gaan liggen” (59) te ervaren in het eerste deel, en de gerechtvaardigde verontwaardiging én de begeestering in het tweede deel.
Voor nu wens ik jullie een fijne zondag en tot volgende week!
Hartelijke groet,
Marten