Beste mensen,
Welkom in het weekend, ik hoop dat jullie een goede week achter de rug hebben.
Kennen jullie het idee van “volledige tewerkstelling” nog – oftewel, nul werkloosheid? Ooit namen overheden de taak op zich om te zorgen dat iedereen kon werken. Op sommige plekken mondde dit doel uit in het voorstel voor een baangarantie (of nieuwerwets: jobgarantie). De doelstelling is sinds lang grotendeels losgelaten, maar het idee van een baangarantie is nu weer terug van weggeweest.
Ik vind het wel een intrigerend – maar niet helemaal duidelijk – idee, dus vandaag wil ik in vogelvlucht de vraag beantwoorden of de baangarantie als één van de praktische voorwaarden voor een goed leven zou kunnen functioneren.
Government is open for business! (Foto van Free To Use Sounds)
Zekerheid
Zoals jullie je nog misschien herinneren zijn er twee fundamentele voorwaarden voor het goede leven: vrijheid en zekerheid. Zekerheid betekent in eerste plaats voldoende inkomen. Dat kun je garanderen door essentiële levenskosten onder controle te houden en door te zorgen dat niemand te weinig geld binnen krijgt. Over die eerste strategie hoop ik nog veel te kunnen schrijven, over de tweede ga ik het vandaag hebben.
Hoe garandeer je genoeg geld in het laatje? Door een complex stelsel aan uitkeringen en toeslagen: wat we nu hebben. Laten we zeggen dat het grosso modo (nog) werkt, maar er is, euh, ruimte voor verbetering. Een alternatief is een basisinkomen of minimum gegarandeerd inkomen en daarnaast hebben we dus de baangarantie.
Over basisinkomen sta ik graag dit podium af voor Jeske Jongerius die zich daar al langer (o.a. bij LaatBloeien) in verdiept heeft. Ik zal nog wel even dit zeggen: een basisinkomen kan zowel vrijheid als zekerheid dienen: in theorie verlost het alle betrokkenen van de bureaucratie van de verzorgingsstaat. Kan een baangarantie datzelfde zeggen?
De baangarantie is de hardcore versie van volledige tewerkstelling. Niet tevreden slechts de creatie van arbeidsplekken te stimuleren, zorgt de overheid met een garantie in feite voor een adres waar iedereen kan aankloppen en met een baan kan weglopen.
Waarom zou je zoiets willen doen?
Het is een manier om werk beter te maken: je creëert een minimumkwaliteitsniveau voor de privésector, die arbeidsvoorwaarden zal moeten matchen. Dit is ook wat er historisch gebeurd is: zodra volledige tewerkstelling losgelaten werd zijn lonen omlaag gegaan (en is de flexibilisering met al haar onzekerheid ingezet). Keer dat tij en werk wordt beter —waardevoller.
De overheid kan als werkgever investeren in gebieden die belangrijk zijn, maar waarvoor (nog) geen goed functionerende markt voor is. Voorstanders denken hier met name aan natuurherstel en zorg. Het is dus ook belangrijk dat door de overheid in het leven geroepen banen zinvol werk opleveren – waar werkers trots op kunnen zijn en die voldoening verschaffen.
Waarom zou je het samen met een verkorte werkweek willen doen?
Als het in het kader van een (politiek) programma voor het goede leven wil passen, moet het samen met arbeidstijdverkorting kunnen gaan.
Als er kortere werkweken zijn, kan arbeid door meer mensen gedeeld worden. Andersom kan de verkorting van de werkweek kan ook door ambtelijke banen geleid worden.
Werk is een belangrijke vorm van maatschappelijke integratie en daarmee een belangrijk onderdeel van een goed leven en daarmee een kernzorg van de overheid. Echter, door de kortere werkweek hoeft de baan niet het hele goede leven te schragen. Dat haalt druk van de ketel.
Waarom zou je het niet doen?
Het is niet de eenvoudigste oplossing. De harde versie levert nog de meeste logistieke vragen op: hoe ga je een garantie in de wet verankeren, waar heb je precies recht op en wie precies moet dat recht respecteren? (Wellicht zijn er beste goede antwoorden hierop te bedenken, hoor).
Er zitten risico’s aan: in theorie moeten de banen zinvol zijn, maar als je het niet goed regelt, dan kan het snel gaan lijken op make-work en workfare (*kuch* Melkertbanen *kuch*). Het moet dus niet ingezet worden om mensen uit de sociale zekerheid te krijgen.
De Yorker anarchisten waren niet blij met workfare.
Het komt er voorlopig voor mij in ieder geval op neer dat in Nederland het streven naar volledige tewerkstelling zonder harde baangarantie nog het meest zinvol is: door zelf de touwtjes in handen te nemen kan de overheid investeren in nog kwetsbare markten (groene energie) en daadkrachtiger optreden in sectoren die waarschijnlijk nooit geheel als vrije markt kunnen functioneren (natuurbeheer, cultuur, zorg). Maar zonder garantie hoeft de arbeidsmarkt niet alle bestaanszekerheid te verschaffen.
Het op zich sympathieke principe mist dus de eenvoud die centraal zou moeten staan in een politiek van de toekomst. Daarmee verschilt het in theorie met het (gegarandeerd) basisinkomen (alhoewel, een basisinkomen is een eenvoudige sprong in het donker – we weten niet hoe het de economie zal beïnvloeden; complicaties kunnen volgen.) Niet dat de twee elkaar uitsluiten: ze kunnen elk hun eigen rol spelen.
Maar: mijn rol is nu weer uitgespeeld. Mocht je correcties of suggesties hebben, graag!
Fijn weekend wens ik u allen. Neem eens een minuutje om dankbaarheid te oefenen voor al die mensen die zich in hebben gezet voor de verkorting van de werkweek – en daarmee jouw weekend 😊.
Groetjes,
Marten
Edit (13/07/2020):
PS Ondertussen dit artikel gelezen van Geert Buelens gelezen over een New Deal voor de culturele sector, waarbij de overheid - voortbouwend op het OG jobgarantieprogramma van de jaren ‘30 in de VS - kunstenaars van emplooi voorziet. Ik kan het je aanraden.
Een paar korte reflecties, uit de losse pols:
Ik zou nog wel graag de geschiedenis van de Melkertbanen in willen duiken (tips welkom!), maar de vergelijking met dit voorstel en het programma waar het op gebaseerd is laat belangrijke verschillen zien:
het ging om een crisisinterventie: om mensen uit de armoede te houden en te zorgen dat waardevolle vaardigheden niet verloren zouden gaan
Waardevolle vaardigheden betekent dus dat het ook gaat om banen gaat waarvan de overheid denkt dat die waardevol zijn. Het gaat dus niet om het inzetten van mensen als conciërges ofzo, zoals dat bij Melkertbanen (en latere opvolgers daarvan) het geval was. Niet dat dat niet waardevol werk is, maar dat is geen kwestie van nationaal belang (en het riekt een beetje naar arme mensen in lage status banen proppen, want ze moeten niet zeiken).
Wat betekent dat voor een goed tewerkstellingsprogramma?
Het hoeft geen permanent programma te zijn (maar de klimaatcrisis kun je ook als aanleiding nemen om het (ten dele) over enkele decennia uit te strijken);
Het moet banen betreffen die van strategisch belang zijn (voor ‘s lands welvaart en gezondheid);
De vaardigheden die nodig zijn om het werk te doen moeten niet triviaal zijn. De banen kunnen voor mensen zijn die op dat moment met hun vaardigheden geen werk kunnen vinden en om mensen te trainen in die vaardigheden indien ze die nog niet hebben.