De welzijnseconomie: waar vrije tijd mogelijk wordt
De economische grondslag van het goede leven
Beste mensen,
Vandaag maak ik mijn triptiek over vrije tijd in een duurzame samenleving af. We hebben gezien hoe vrije tijd goed leven en duurzaamheid mogelijk maakt en dat duurzaamheid op zijn beurt het leven ook weer beter maakt.
Maar wat maakt vrije tijd mogelijk?
Vrije tijd is namelijk wel leuk en aardig, maar als meer vrije tijd minder werktijd en dus minder inkomen betekent, zitten daar veel mensen natuurlijk niet op te wachten. Dus de minimum basic income question voor vandaag is: wat zijn de mogelijkheidsvoorwaarden voor meer vrije tijd – oftewel, voor een kortere werkweek? Hoe zou je een samenleving kunnen vormgeven waarin mensen minder werken zonder dat het water hen meteen naar de lippen kruipt?
Welkom terug bij het goede leven allemaal 🌅. Naast deze vraag heb ik ook nog een ‘huishoudelijke’ aankondiging op de agenda staan – die komt op het einde.
Behoud van koopkracht
Wat we dus willen is dat mensen minder kunnen werken, zonder dat ze er – effectief – op achteruit gaan. Dat kan op drie manieren:
Het uurloon kan omhoog
(Essentiele) levenskosten gaan omlaag
Belastingdruk wordt verlicht
Deze onderwerpen worden snel erg technisch wordt en ik heb er (daarom) ook maar beperkt verstand van. Hele nieuwsbrieven kunnen er mee gevuld worden 🎉🎉! Voor vandaag ga ik er echter net genoeg over zeggen om de volgende basale boodschap over te brengen: er is best veel ruimte om potentiële inkomensterugval te voorkomen.
Hoger uurloon
Werknemers zijn er relatief gezien op achteruit gegaan in de afgelopen 4 decennia. Het plaatje is niet zo sterk te zijn als bijvoorbeeld in de VS, maar het plaatje is er wel degelijk. Simpel gezegd: we hebben wel economische groei gezien, maar inkomens zijn gestagneerd. Oftewel, van al die nieuw gecreëerde rijkdom in het land gaat er het meeste niet naar de ‘hardwerkende Nederlander’.
Voor een aantal andere sectoren heb je inkomensgelijkheid niet eens nodig om hogere (uur)lonen te bepleiten: het onderwijs en de zorg vormen een belangrijk motorblok van solidariteit en saamhorigheid, dat we best wat… euh waterstof mogen voeren. Jarenlange (indirecte) bezuinigingen kunnen ook weer teruggedraaid worden. Zoals eerder besproken kan de (semi-) publieke sector bovendien een sturende werking hebben op de privésector.
Lagere levenskosten
Indien mensen hetzelfde inkomen hebben, maar er ook minder van hun rekening getrokken wordt, dan raken we er ook. Laat ik hier beperken tot twee van de Grote Kostenposten: huisvesting en de zorg.
Huisvesting, om het zachtjes uit te drukken, hebben we niet goed aangepakt de laatste decennia. De enige reden waarom veel mensen nog voor een betaalbare prijs goed kunnen wonen, is omdat we het vroeger een stuk beter deden. Maar sindsdien hebben we de koopmarkt door bizarre hypotheekconstructies volledig laten verhitten; door internationale beleggers Nederlands vastgoed tot een speculatiespel laten maken; en de sociale opdracht van de sociale woningbouwcorporatie gefrustreerd, eerst door de bevordering van schaalvergroting, en sinds bijna 10 jaar al weer de verhuurdersheffing.
De zorg is een moeilijker geval, want daar is het minder duidelijk waar de kosten in gaan zitten. Wel duidelijk is dat de pogingen om de totale kosten te drukken door er meer een markt van te maken het doel niet alleen compleet gemist hebben, maar zelfs contraproductief zijn gebleken. Met het ‘terugtrekken’ van de overheid (uiteraard pijnlijk evident met de coronacrisis, omdat daardoor ook essentiële infrastructuur niet meer in onze handen bleek te zijn) hebben we de grip op medicijnprijzen verloren en hebben verzekeringsmaatschappijen verregaande de voorwaarden van zorginkoop kunnen bepalen. Mirjam de Rijk pleit voor simpele kosten-batenanalyse: zelfs als het meer kost, is dat wat het oplevert het niet meer dan waard?
Belastingdruk verlagen
Met belastinginkomsten kun je mooie dingen doen, zoals de zorg betaalbaar houden, maar in de afgelopen decennia is de belastingdruk steeds schever verdeeld. Die druk gelijkmatiger verdelen levert veel nieuwe centjes op en kan inkomensverlies compenseren voor mensen die dat verlies het scherpst zouden voelen.
De welzijnseconomie
Dit nieuwe soort economisch beleid kun je funderen op nieuwe economische grondprincipes: met wat voor criteria beoordelen we economisch beleid en wat voor graadmeter gebruiken we voor economische prestaties? Er wordt vanuit verschillende hoeken hard gewerkt aan nieuwe antwoorden op die vragen; werk dat je kunt samenvatten met de term welzijnseconomie. De kern van die benadering: economische groei is doel, middel noch graadmeter meer. Ook worden de overheidsfinanciën langs een andere meetlat gelegd.
Een voorbeeld: als je “betaalbaar wonen” als een centrale doelstelling stelt, dan ga je geen heffing op verhuurders invoeren. Als je "balancing the budget" als doelstelling hebt, wat Nederland na de financiële crisis van 2008 had, dan doe je dat wel.
Met nieuwe economische politiek zijn de overheidsfinanciën geen huishoudboekje meer, maar een portfolio van investeringen. De kernvraag is of het rendement goed is, niet of “er even veel in gaat als het eruit gaat”. (Zo’n omslag is een kwestie van herdefiniëring van economische principes, maar wordt ook mogelijk gemaakt omdat de economie zich nu anders gedraagt dan 40 jaar geleden.)
Nieuw politiek tijdperk?
Het interessante is de principes van nieuwe economische politiek langzaam mainstream aan het worden zijn. Het PvdA en zelfs de VVD pleiten voor een hoger minimumloon. De welzijnseconomie is een belangrijk kader voor GroenLinks. De tot voor kort onwaarschijnlijke overheidshulp tijdens de lockdown heeft die acceptatie waarschijnlijk versneld. Dat zou betekenen dat we nu een unieke kans hebben om deze ideeën een extra zetje naar de zetel der macht te geven, zodat ze niet blijven steken in verkiezingsprogramma’s.
Herwaardering inkomen en vrije tijd
Het is dus mogelijk om mensen vrije tijd te geven met weinig of geen loonverlies en/of loonverlies te compenseren met lagere levenskosten. Dat gezegd hebbende, een welzijnseconomie kan ook aanleiding zijn een maatschappelijk gesprek te voeren over wat van waarde is. Zo zouden we misschien wel kiezen om weliswaar koopkracht in stand te houden (dus essentiële goederen en diensten even betaalbaar te houden), maar ook om inkomen in te ruilen voor vrije tijd – omdat we die vrijgekomen tijd hoger waarderen dan de “luxegoederen” die we niet meer kunnen aanschaffen. Dat is echter een gesprek voor de langere termijn.
Minder goede voornemens
Dan graag uw aandacht voor de volgende huishoudelijk mededeling:
Vandaag is een beetje uit de losse pols geschreven, en bovendien een week te laat, omdat het me vorige week niet lukte om het af te maken. Ik heb namelijk een vrijetijdsgebrek. Daarom heb ik besloten om de nieuwsbrief op een wat lager pitje te zetten, omdat mijn tijd op dit moment denk ik nuttiger aan andere projecten besteed is. Ik heb nog veel waar ik over zou willen schrijven, maar de komende tijd zal ik dat maar 1x per maand doen. Ik zou het uiteraard heel leuk vinden als jullie de ontstane ruimte zouden kunnen opvullen. De uitnodiging daartoe staat nog steeds. Voor nu hoop ik in ieder geval dat jullie met plezier de afgelopen edities hebben kunnen lezen en dat jullie er iets van hebben op kunnen steken.
Hartelijke groet!
Marten